Het Pietenspel
Bij het Pietenspel horen
1. Het speelbord
2. De spelvragen
3. Een dobbelsteen
4. Pionnen voor 2-4 spelers (je mag natuurlijk ook zelf de pion zijn)
Het spel:
De spelers beginnen bij Start. De jongeste speler mag beginnen. Daarna de oudere en ten slotte de oudste. De speler loopt het aantal stappen als hij gegooid heeft met de dobbelsteen.
Komt de speler op een gekleurd vak, dan leest de spelleider de bijbehorende tekst.
Komt de speler op een vak met vraagtekens, dan stelt de spelleider een makkelijke of een moeilijke vraag.
De Speler die het eerst op de Finish komt heeft gewonnen. (gooi je teveel ogen, dan moet je terug).
Spelvak 3
De schimmel van Sint moet worden gevoerd, sla de volgende beurt over
Spelvak 7
Je mag door als je mooi kan zingen. Zing een Sinterklaaslied of sla de volgende beurt over.
Spelvak 11
Sint is zijn grote boek kwijt. De volgende Piet die aan de beurt is, moet helpen zoeken en die slaat een beurt over.
Spelvak 13
Sint is erg tevreden over je, je mag nog een keer gooien.
Spelvak 16
Piet heeft haast, ga hetzelfde aantal verder
Spelvak 19
Je wordt moet en krijgt hoogtevrees. Ga terug naar de plek achter de speler die het laagst staat.
Spelvak 22
Het is feest, de andere pieten zingen een sinterklaasliedje voor je.
Veel plezier met het spel !! Praatjespiet